wethouders uit te noodigen volledige inlichtingen te verschaf fen omtrent de kosten van verbouwing, welke geacht werden meer te zullen bedragen dan f 1000.waarop ze door een der leden geraamd waren. Verder werd deze zaak in 1899 niet behandeld. 19 Augustus 1899. XXIX. Het leggen In uwe vergadering van den 19. Augustus 1899 kwam een van rails op gronden van adres ter tafel van Frans Oomen, wonende te Oosterhont, daar- waterleiding, bij vergunning verzoekende tot het leggen van ijzeren rails tfneen'èreV0 T00r paardenspoor langs en op de oostelijke grens van het per- steenfabnek. cee^ pa,lastraaj bekend gemeente Oosterhout, Sectie I, n°. 29, en op den noordoostelijken hoek van het perceel van dezefde sectie No. 198, welke perceelen het eigendom zijn dezer ge meente, en zulks tot het vervoeren van leem ten behoeve van eene door adressant op te richten steenfabriek ten noorden van den staatsspoorweg nabij den overweg te Dorst, gemeente Oos terhout, ten westen van het pompstation van de Bredasclie wa terleiding aldaar. Zonder bedenking werden wij gemachtigd de gevraagde ver gunning te verleenen onder de volgende voorwaarden dat de rails moeten worden gelegd en onderhouden volgens aanwijzing van den gemeente-architect; komende alle kosten daarvan, ook wat betreft het egaliseeren van het terrein, ten laste van den verzoeker dat tot erkenning van het eigendomsrecht der gemeente Breda op den grond, waarin de rails zullen worden gelegd, door den verzoeker of door zijne rechtverkrijgenden ten kan tore en tegen kwitantie van den gemeente-ontvanger, per jaar, bij vooruitbetaling, zal worden betaald eene som van vijf gul den, en zulks voor het eerst op 2 Januari 1900, op welken dag de vergunning ingaat dat de concessionaris, zoo noodig, verplicht is tusschen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 137