113 De lieer Lijdsman 'had wel gewild dat adressanten zich ge wend hadden tot de commissie voor de gemeente-reiniging, welke dan de zaak ongetwijfeld behoorlijk zou onderzocht heb ben. De lieer Mr. Bloemarts betoogde, dat het hier eene daad gold van uitvoering, behoorende tot de competentie van burgemees ter en wethouders, zoodat de raad alleen eene motie zou kun nen aannemen, waarbij de wensclielijkheid werd uitgesproken, dat de vroeger gevolgde wijze bestendigd werd. De heer Rombouts noemde het geheel afschaffen van het tonnenstelsel het éénig afdoend middel van verbetering, wan neer de thans gevolgde handelwijze verkeerd werd geacht. De heer Mr. van Dam wenschte aan burgemeester en wet houders of aan de commissie de verklaring te ontlokken, dat met de billijke wenschen van adressanten rekening zou worden gehouden. De heer Tan Hal wees er op, dat reeds een maatregel was getroffen voor die woningen aan den Tramsingel, waarin zich zieken bevonden. Spreker, zich beroepende op wetenschappe lijke geschriften, betoogde, dat de faecaliën, wanneer deze bin nen een zeker tijdsverloop werden weggehaald, volstrekt geen nadeelige gevolgen voor de gezondheid hebben. Hadden tijdens deze beraadslagingen verschillende leden meermalen het woord gevoerd, thans stelde de heer Witsen- borg, in verband met hetgeen daarover door den heer Bloe marts in het midden was gebracht, eene motie in, waarbij de raad de wenschelijkkeid uitsprak, dat de verwisseling der ton nen in de woningen van adressanten zou geschieden langs de achterzijde, evenals voorheen gebruikelijk was, welke motie, in stemming gebracht, werd aangenomen met 12 tegen 6 stem men.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 141