119
metbetrekkingvan ai*k ~4 der 2de afdeeling van liet reglement van poli
tot den onge-tie op het gebruik der openbare wegen in de provincie Noord-
hinderden dij
doortocht vanb>rabant, waarbij verboden wordt iets te doen? wat hinderlijk
gen.tU1 zou kunnen zijn voor den doortocht van tram voertuigen en
verzocht, met het oog op een geregeld tramverkeer, te willen
bevorderen, dat dergelijke bepaling ook zou worden opgenomen
in de algemeene politieverordening voor deze gemeente.
Besloten we rd dit adres te verzenden aan de commissie voor
de strafverordeningen om prae-advies.
In uwe vergadering van den 25. November 1899 gaf voor
melde commissie U te kennen, dat zij eenerzijds het verzoek niet
ongegrond achtte, doch anderzijds van oordeel was, dat de be
stuurders van tramrijtuigen, evenals die van elk ander rijtuig,
zich naar de bevelen, die de politie in iiet belang van het ver
keer in bijzondere gevallen geeft, moeten gedragen, niet voor
stel
1°. aan artikel 31 der algemeene politieverordening, lui
dende
Het is verboden enz. toe te voegen de volgende zinsnede
u. den doortocht van tramrijtuigen op eenigerlei wijze te
belemmeren.
2°. aan artikel 62 toe te voegen de woorden
terwijl de bestuurders der tramrijtuigen gehouden zijn,
wanneer de beambten der politie in bijzondere gevallen
bevel geven, dat het tramrijtuig of de tramrijtuigen zullen
I.stilstaan of voortgaan, deze bevelen op te volgen.
Dit voorstel werd zonder bedenking aangenomen.
23 September 1899.
s De beenderen- Met betrekking tot het ter zijde genoemde onderwerp, kwam
de Zouts'raat"*11 uwe vergadering van den 23. September 1899 ter tafel het
volgend schrijven van den heer Mr. T. H. van Mierlo, oud
raadslid