122 „vooraf worde herzien, als zijnde in de gegeven omstandighe den een hinderpaal in de uitoefening van die zorg. „Ik heb vermeend hierop de aandacht van den raad te moe- „ten vestigen en hem in overweging te geven de regeering te „verzoeken zoo spoedig mogelijk de hinderwet te herzien, om „aan zulke onhoudbare toestanden een einde te maken. Of zal „er weer moeten worden gewacht tot de pest, evenals in den „jare 1515, hare intrede doet in deze gemeente, die tot 1539 „onafgebroken heeft voortgeduurd met al de gevolgen daaraan „verbonden? (Zie Van Goor, hoofdstuk IX, boek 1, blaz. 139). „Quod Deus avertat." „(Hetgeen God verhoede.)" Besloten werd dit schrijven te verzenden aan burgemeester en wethouders en dit college te machtigen zoo spoedig mogelijk bij de kooge regeering pogingen aan te wenden, ter verkrij ging van verbetering in den tegenwoordigen toestand. Die pogingen hadden tot gevolg, dat wij reeds in uwe verga dering van den 14den October 1899 konden overleggen een schrijven van den minister van waterstaat, handel en nijver heid, houdende mededeeling, dat, zoodra de hand zal worden gelegd aan eene wijziging van de hinderwet, ook het voorge dragen punt zal worden in overweging genomen. (Zie verder ten aanzien der bewaarplaatsen van lompen en beenderen in deze gemeente het vermelde bij hoofdstuk VI, bl. 199.) som baar te voor ken en ningen leerlingen jharer Voorstel be trekkelijk d spaarbank boekjes aan schoolleerlin gen uit bei legaat Dr. Cooth. 14 October 1899. X.LI. Door het bestuur der vereeniging van den H. Vincentius dfivereenigfng® l>aul° alhier, werd, op daarbij aangevoerde gronden, aan \an <lc." H; uwen raad verzocht en de gemeente-begrooting voor het dienst- Vincentius a 1 n n paui), om cenejaar 1900 eene som uit te trekken voor belooningen en eereblij-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 150