b. Op de hoofdsom der belasting op de ongebouwde eigen
dommen 10.
148
De uitkeering van het rijk, krachtens de wet van 24 Mei
1897 (Staatsblad N°. 156), komt Breda niet ten goede.
De gemeente is in de tabel, gevoegd bij de wet van 16 April
1896 (Staatsblad X°. 72), gerangschikt in de zesde klasse en het
voor iederen inwoner uit te keeren bedrag is f 2.035, waardoor
niet bereikt wordt het 4/5 van de belasting op het personeel,
dat dan ook in 1899 weder ontvangen is.
De gemeente-begrooting, dienst 1899, werd vastgesteld in
ontvangsten en uitgaven op een bedrag van f 529 531.715 en
goedgekeurd bij besluit van de Gedeputeerde Staten van Xoord-
Brabant van den 15. December 1898, G X°. 137.
Opcenten werden geheven:
a. Op de hoofdsom der belasting op de gebouwde eigen
dommen 40.
c. Op de hoofdsom der personeele belasting 50.
Bij besluit van de Gedeputeerde Staten van Xoord-Brabant
van den 17. Augustus 1899, G X°. 109, werd, op onze aan
vrage, weder ontheffing verleend van de betaling van grond
belasting, dienst 1899, voor het gebouw sectie B N°. 1645 der
gemeente Breda, in gebruik voor kazerne der maréchaussée.
De in het openbaar verpachte staanplaatsen ter gelegenheid
der voorjaars- en najaarskermis brachten respectievelijk op
f 2433.52 en f 3664.77 tegen f 2257.07^ en f 4998.16 in 1898.