152 „dat zij ter vervulling hunner dienstbetrekking doorgaans „iederen dag, alzoo op meer dan 90 dagen van bet jaar 1898, in „de gemeente Breda aanwezig zijn geweest „dat waar de aanwezigheid in de gemeente Breda ter ver hulling eener vaste dienstbetrekking geregeld dag aan dag „voorkwam, zij het dan ook telkens slechts gedurende een ge deelte van den dag, die aanwezigheid niet kan geacht worden „een zoodanig tijdelijk karakter te dragen, dat de bepaling van „art. 245, 2e lid der gemeentewet van toepassing zou zijn „dat de bepaling van art. 245, 2® lid, die als uitzondering ..van strikte toepassing is, geen andere bedoeling heeft dan om „hen die verplicht worden tijdelijk buiten de gemeente van hun „hoofdverblijf te vertoeven om eene openbare betrekking waar „te nemen, voor een afzonderlijken aanslag in den lioofdelijken „omslag ter plaatse, waar zij tijdelijk vertoeven, te vrijwaren „dat de adressanten in dit geval niet verkeeren „dat hunne geregelde aanwezigheid te Breda niet genoemd „kan worden een tijdelijk vertoeven, en dat waar de wet spreekt van tijdelijk vertoeven ter waarneming eener openbare betrek- „king, blijkbaar bedoeld is „vertoeven om aan eene tijdelijke op- „dracht te voldoen" „dat hetgeen de adressanten aanvoeren omtrent de omstan digheden, die hen noopten zich buiten Breda metterwoon te „vestigen, niet ter zake dienende is en alzoo buiten aanmer- „king kan bleven „Gelet op de bepaling van art. 245 der gemeentewet. „Mede gelet op het bericht van het gemeentebestuur en op „de nadere toelichting door de adressanten gegeven. „Hebben besloten „Aan de adressanten te kennen te geven, dat hunne bezwa- „ren tegen hunnen aanslag in den hoofdelijken omslag der ge- „meente Breda over den dienst 1898 ongegrond zijn bevonden." ,,'s Hertogenbosch, 18 Mei 1899."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 180