229 inrichting kunnen gelden, en onder welke voorwaarden aan die bezwaren kan worden tegemoet gekomen. l)e G. C. berichtte hierop dat eene zoodanige verzamelplaats, door de zich vormende ontbindingsproducten, in eene volkrijke buurt, met nauwe gangen en onvoldoende doorstraling van licht en lucht, zeer schadelijk kan zijn voor de gezondheid der bewoners der omliggende panden, en ook ontegensprekelijk ge vaar kan opleveren voor de verspreiding van ziekten, en dat door geene voorwaarden hierin kan worden tegemoet gekomen en de vergunning tot het oprichten van zoodanige bewaarplaats niet mag worden geduld, dan op eene onbebouwde plaats op de grens van de gemeente. In een schrijven van het D. B. van 8 Augustus 1899 No. 1001 werd, op een adres van C. Steijlen alhier, de vergunning ver zoekende tot het oprichten eener varkensslachterij niet rookerij in het perceel gelegen aan de Boschstraat, No. 14, het gevoelen der G. C. gevraagdin hoeverre de bezwaren in een rapport van den commissaris van' politie en den gemeente-architect aangegeven, en volgens hetwelk de gevraagde vergunning zou de moeten worden geweigerd, uit een wetenschappelijk en hy giënisch oogpunt kunnen gelden en in hoeverre door het stel len van voorwaarden daaraan kan worden tegemoet gekomen. Eene commissie uit de G. C. deed in deze zaak een plaatse lijk onderzoek en bevond dat eene wijziging in het bouwplan was aangebracht, waardoor de geopperde bezwaren waren uit den weg geruimd en de G. C. besloot aan het D. B. als haar ge voelen te melden dat, door de wijziging van het primitieve bouwplan, er geene termen aanwezig zijn, in het belang dei- openbare gezondheid de oprichting van de varkensslachterij en rookerij te weigeren. In aanmerking van de nadeelen voor de algemeene gezond heid aan elke slagerij verbonden, werd door de vergadering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 257