VERSLAG van de commissie voor de am
bachtsschool te Breda over 1899,
De toestand der ambachtsschool in 1899 wordt omschreven in
het volgende
Aan den Raad der gemeente Breda.
't Is ons wederom zeer aangenaam, ingevolge art. 7 der ver
ordening van de ambachtsschool te Breda, opgericht ingevolge
testamentaire beschikking van wijlen Dr. L. F. W. van Cooth,
U een verslag aan te bieden over hetgeen in het afgeloopen
jaar heeft plaats gehad en der vermelding waard is.
Het is het veertiende sedert de oprichting der school en,
mocht ook al het jaar 1899 niet zoo rijk aan gebeurtenissen ge
weest zijn als wel in 1898 het geval was, bij de lezing ervan
zal genoegzaam blijken, dat de school, wat haar getal leerlin
gen betreft, in bloei toenam, en dat vooral, zoo ooit de aan
dacht op de school en haren werkkring gevestigd werd, dit in
het afgeloopen jaar het geval was.
Van de commissie.
Aangenaam is het ons al reeds dadelijk te kunnen beginnen
met de mededeeling, dat in de commissie geen verandering of
verlies te betreuren viel.
De heer an Hal, die als lid van den raad in de commissie
zitting heeft, bleef door zijne herkiezing als lid van den raad
der gemeente Breda, voor onze commissie behouden.
De heer Nusselein, welke uit. 1899 aan de beurt van aftre
ding was, werd bij raadsbesluit van 16 Dec. 1899 als lid dei-
commissie herbenoemd.
A\ ij verheugen ons in deze beide herbenoemingen, want, om
met oordeel over eene zaak en vooral eene zoo teêre, als het am-
24