390 Leeraren en onderwijzers. Tn liet onderwijzend personeel kwam ook dit jaar geene ver andering. Over hunnen ijver en toewijding zijn wij, behoudens eene en kele uitzondering, tevreden, over sommigen, zeer tevreden, lie moeitevolle taak, die zij op zicli hebben genomen, eisclit hunne voortdurende zorg en oplettendheid en het hangt geheel van hén af den lust tot werken en denken bij hunne leerlingen aan te wakkeren. Slagen zij hierin, hebben zij den tact tot de leer lingen af te dalen, weten zij het vertrouwen van den leerling op te wekken, dan is het succes verzekerd en vinden zij eene belooning in de heerlijke gedachte jongelieden te hebben ge vormd tot nuttige leden der maatschappij. Yan het groote gewicht dat er in gelegen is, goede onder wijzers te hebben en van de omvangrijkheid van hunne taak volkomen overtuigd, meenden wij wèl te doen, U voor te stellen, de traktementen van enkelen, met ingang van 1 Januari, te verhoogen en wel'dat der heeren Bagchus, Yan der Bol, den Blinden, Snelders en Vrensen, elk met vijftig gulden en alzoo te brengen voor eerstgen. op f 950. - en voor de overig'en op 800.—. Beoogden wij met deze verhooging eene belooning, die wij meenden hun niet te mogen onthouden, wij hopen dat. zij, hunne verdiensten erkend ziende, hunne moeielijke taak, die de mees te bij hunne komst niet verwacht hadden, met des te meer ijver en tact zullen blijven voortzettendat het onderwijs er bij ge baat zal zijn, hiervan houden wij ons volkomen overtuigd. Met machtiging van heeren B. en W. voegden wij, evenals vorige jaren, een assistent toe aan den hoofdonderwijzer, belast met het theoretisch vakonderwijs, en belastten wij hiermede wederom den heer L. M. A. Slechtriem, werkzaam aan de le openbare school. Door hem werden gedurende den zomercursus

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 418