391
160 lessen gegeven, tegen eene belooning van f 1.- per les.
Evenals vorige jaren was deze maatregel ook ditmaal onver-
mij del ijk.
Het onderwijzend personeel bestond op den len Januari 1900
uit de keeren
J. J. Harte, directeur, jaarweddef 1800.
P. C. Bagcbus, onderwijzer in bet lijnteekenen en
plaatsvervangend directeur- 950.
L. C. van der Pol, le onderw. timmeren - 800.
J. M. Smeekens, 2e onderw. timmeren - 750. -
M. Backx, onderw. meubelmaken- 750.- -
J. B. Snelders,- onderw. smeden- 800.- -
Gr. M. den Blinden, onderw. smeden- 800. -
H. A. Gr. Trensen, onderw. schilderen - 800.
J. X. T. Buining, leeraar handteekenen - 700. -
W. W. Plasman, hoofdonderwijzer belast niet
het theor. vakonderwijs- 400.
benevens de heeren J. van Zijp, assistent-leeraar in het hand
teekenen en
L. M. A. Sleclitriem, hulponderwijzer gedurende den zo-
mercusus.
Van de leerlingen.
Het aantal leerlingen bedroeg op 31 Dec. 1898 het cijfer 168,
of 10 meer dan op hetzelfde tijdstip een jaar te voren.
Yoor den nieuwen cursus 1899- -1900 hadden zich aange
meld 97 jongelieden, waarvan 2 zich terugtrokken, zoodat 95
aan het toelatingsexamen deelnamen.
Yan deze konden 28 niet aan de gestelde eischen voldoen,
zoodat 67 jongelieden werden toegelaten; een getal, grooter
dan ooit te voren.
Om voor ons zeer geldige redenen, werden tusschentijds in
het begin van den cursus nog 6 jongelieden, na afgelegd exa
men, toegelaten.