417 Inlichtingen, bedoeld bij litt. cl van art. 2 der wet tot regeling van het armbestuur, zijn in deze gemeente niet aanwezig. Aan de vorenstaande tabel omtrent het oude-mannenhuis wordt het volgende toegevoegd In £99 zijn door regenten 5 personen voorgedragen mi als broeders in het gesticht te worden opgenomen. Op elke voor dracht is door ons gunstig beschikt. (Art. 25 van bet regle ment voor het oude-mannenhuis alhier.) Twee personen zijn, op voordracht van regenten, wegens wan gedrag, voor altijd uit het gesticht verwijderd. Het bestuur wordt benoemd door den genieent - raad tn be stoud op den 31n December 1899 uit de volgende heeren: E. H. A. Guljé, voorzitter. B. C. van Dongen. Jhr. E. Backer. •T. A. J. W. van Hal. W. Merkelbach. llentmeester is de heer II. M. G. Brinkman. Bij uw besluit van den 20. Mei 1899 werd de heer E. II. A. Guljé, die aan de beurt van aftreding was, opnieuw benoemd voor den gewonen tijd van zitting. Opgaven betrekkelijk het armwezen over 1899. Sinds jaren is de administratie van het burgerlijk armbestuur gesplits't in gewone armenzorg en onderstand als politiemaatregel. De kosten voor den gewonen onderstand worden door voor meld armbestuur, dat in 1899 eene subsidie genoot van ƒ2000.gedragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 445