406 In onze vergadering van den 7. December 1890 werd geno men liet volgend besluit „Overwegende, dat klachten zijn ingekomen omtrent liin- „der van den rook uit den schoorsteen van de stoomtimmerfa- „briek van L. Chabot aan den Nijverheidssingel op het perceel, „kadastraal bekend sectie A No. .5142, tot de oprichting waar- „van bij ons besluit van den 21 Februari 1898, No. 1, vergun- .„ning is verleend „dat bij onderzoek is gebleken, dat die klachten gegrond zijn, „vooral bij westen- of noordwestenwinden „overwegende, dat onder letter 1) der voorwaarden, waarou- „der dezerzijds de vergunning is verleend, voorkomt „dat indien door de ondervinding mocht blijken, „dat de inrichting gevaarlijk of merkelijk hinderlijk „voor de bewoners of gebruikers der omliggende „erven mocht zijn, de concessionaris of zijne recht verkrijgenden verplicht zijn die voorzieningen te „nemen, welke alsdan door burgemeester en wet houders zullen worden voorgeschreven „Gelet op de art. 17 en 17bis der hinderwet; „Gehoord den concessionaris; „Is besloten 1°. „dat met wijziging van sub a der voorwaarden, de schooi- „steen van den vuurhaard van den stoomketel eene hoog- „te moet hebben van minstens 20 meter boven den bega- „nen grond en dat overigens de voorwaarden in haar ge heel blijven gehandhaafd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 524