31 ke betrekking liij zicb ecbter weldra, om gezondheidsredenen, genoodzaakt zag neder te leggen. Den 31 Maart 1894 werd hij als wethouder vervangen. Vertolkte de voorzitter reeds in de raadszitting van den 23. September 1899 de gevoelens, die den gemeenteraad jegens den heer Nelissen bezielden, het overlijden op den 27. Januari 1900 van den heer elissen, nog vóór de geloofsbrieven van zijn' opvolger waren goedgekeurd, deed den raad officieel deel nemen aan de plechtige begrafenis van den ontslapene en gaf den voorzitter aanleiding in de raadszitting van den 3. Februari 1900 nader de verdiensten van den heer Nelissen als raadslid en als oud-wethouder in het licht te stellen, terwijl verder be sloten werd het ingekomen schrijven van mevrouw de weduwe Nelissen, meldende het overlijden van haren echtgenoot, met een brief van rouwbeklag tc beantwoorden. VASTE EN ANDERE COMMISSIEN. De volgende vaste commissiën waren in 1899 werkzaam 1. De commissie van bijstand in het beheer der gasfabriek en hoogdruk-waterleiding, bestaande uit de heeren H. A. Sassen, J. J. L. Teychiné en L. J. Staal. 2. De commissie van beheer der gemeente-reiniging, bestaande uit de heeren E. H. A. Guljé, burgemeester, voorzitter. \V. G. II. Rombouts, J. A. J. W. van Kal, A. J. A. Versehraage, J. Lijdsman.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 59