56
Yoor vrouwelijke leerlingen van liet gymnasium is op dit
punt reeds eene regeling getroffen."
De voorgestelde wijzigingen in de verordening op liet mid
delbaar onderwijs werden zonder bedenking goedgekeurd. De
toe te voegen bepaling sub 2 in bet reglement tot regeling van
het gymnasium ontmoette bedenking bij den lieer Jhr. Rei
gersman, tevens curator, wat aanleiding gaf dat liet voorstel
met betrekking tot liet gymnasium werd aangehouden. In de
vergadering van 20 Mei 1890 werd het daarop met 13 tegen 4
stemmen aangenomen.
Waren tot dusver ook buiten-leerlingen toegelaten, evenzeer
aan het gymnasium als aan de hoogere burgerschool, aan laatst
genoemde school was het te voorzien, dat de aanvangsklasse,
cursus 1809/1900, zonder splitsing, te veel leerlingen zou be
vatten. Deze omstandigheid deed adressen van belanghebben
de, uitwonende personen uwen raad bereiken, welke adressen
behandeld werden in uwe zitting van den 29 Juli 1899. Uit
eene mededeeling van den voorzitter bleek, dat door de com
missie van toezicht op het middelbaar onderwijs aan burge
meester en wethouders het verzoek was gedaan door het maken
van parallelklassen in de behoefte te voorzien, alsmede, dat
aanvankelijk daardoor geen uitbreiding van onderwijs-personeel
zou behoeven plaats te hebben, doch enkel aan sommige leera
ren meerdere lesuren zouden moeten worden opgedragen en
vergoed.
Na de daarop gevolgde breedvoerige beraadslaging, waaraan
deelnamen de heeren Scheltus, Mr van Dam, Teychiné, Eom-
bouts, Mi'. Bloemarts, Jhr. Reigersman en de voorzitter, werd
ten slotte het voorstel van den heer Scheltus, om alle leerlingen
welke bij liet toelatingsexamen hadden voldaan, tot de hoogere
burgerschool toe te laten, in stemming gebracht en aangenomen
met 15 stemmen legen één.