64 a. liet door adressant op zijne kosten te leggen gedeelte- riool in de Koninginnestraat moet aansluiten aan liet be staande gemeenteriool aldaar en moet bestaan uit eivor mige oementstukken, wijd binnenwerks 0.25 M., boog 0,37 M. en gelegd worden met een helling over de lengte van 3 millimeter per meter met schuin gebogen kniestuk aansluitende aan een eveneens door adressant op eigen terrein in de straat te maken gemetselden controleput, wijd 0,50 bij 0,50 M., gedekt met een luik van gegoten ijzer b. in het riool mogen geene faecale stoffen worden afge voerd, en is de architect der gemeente Breda, of die hem vervangt, bevoegd, zoo dikwijls liem dit noodig blijkt, zich daarvan door het openen van den controleput te ver gewissen c. indien blijkt dat in strijd met liet verbod sub b wordt ge handeld, zijn burgemeester en wethouders bevoegd de aansluiting met het gemeenteriool direct te verbreken d. het door adressant in de Koninginnestraat te leggen ri ool is van af de voltooiing en de goedkeuring van dat werk eigendom der gemeente Breda, en zijn burgemees ter en wethouders bevoegd het water van de straat daarin af te voeren en aan particulieren vergunning tot loozing van huis- en regenwater door middel van afvoerriolen te verleenen e. het werk in gemeentegrond tot en met den controleput moet worden uitgevoerd onder toezicht en goedkeuring van den architect der gemeente Breda." Bedenkingen tegen het inwilligen van het verzoek werden ingebracht door de heeren Staal en Tevchiné, terwijl verder aan de beraadslaging werd deelgenomen door de heeren Mr. van Dam, Sassen, Mr. Bloemarts, Heijlaerts, Slechtriem, liom- bouts en de voorzitter. Ten slotte werd het voorstel van bur-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 92