106 b. „of hij voor zijn kantoor vrij vuur en licht heeft; 19 Mei 1900. XXVIII. Het in uwe vergadering van den 19 Mei 1900 ingekomen 'viin^denschrijven van de gedeputeerde staten dezer provincie, betrek- on'uan'Jer ^elk eene voorgenomen nadere regeling van de jaarwedde van den gemeente-ontvanger, deden wij vergezeld gaan vair ons volgend praeadvies „Aan uwe vergadering is door lieeren gedeputeerde staten „dezer provincie liet schrijven gericht, dat hierbij gaat, betrek kelijk eene nadere regeling der jaarwedde van den gemeente ontvanger. Het ligt, blijkens dat schrijven, in de bedoeling „van gedeputeerde staten te bepalen, dat voor den tegenwoor- „digen titularis het thans geldende minimum en de thans gel- kende veranderlijke belooning behouden blijven, met dien „verstande echter, dat het totaal bedrag der jaarlijksche be zoldiging in het vervolg beperkt blijve tot een maximum van „f 4127 zijnde het hoogste bedrag dat hij in de jaren „18941898 heeft genoten. Voorts zouden gedeputeerde sta- „ten aan den opvolgenden titularis eene vaste jaarwedde wil- „len toekennen van f 3000. „Ten slotte wordt verzocht te willen berichten a. „of de ontvanger kantoor houdt in een lokaal der ge- „meente of wel, dat hij daarin zelf moet vovrzien c. „of hij, buiten zijne wedde, eenige vergoeding ontvangt „voor een klerk op zijn kantoor, of wel dat hij daarin, zoo „noodig, zelf moet voorzien. „Wij hebben gemeend dat het U dienstig kon zijn hierbij de „volgende toelichting te ontvangen „lluiten zijne jaarwedde komt thans den gemeente-ontvan- „ger niets ten goede, noch voor lokaalhuur, noch voor vuur en „licht ten dienste van zijn kafftoor, noch voor een klerk, noch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 123