115 De 'heer Slechtriem wenschte aan de voorwaarden toe te voe gen, dat de muur steeds ten genoegen van burgemeester en wethouders zou moeten worden onderhouden. De heeren mr. van Dam en Teychiné betwijfelden ten zeer ste, of art. 682 van liet burgerlijk wetboek ten deze wel van toepassing was, als geldende het i. c. een eigen muur van de gemeente. Verder werd dit punt niet besproken. Daarop gaf de voorzitter te kennen, dat geen bezwaar be stond de voorwaarden aan te vullen met de door den heer Slechtriem verlangde bepaling, terwijl liij zijnerzijds in overwe ging gaf daaraan toe te voegen, dat geene reclameborden aan den muur zouden mogen bevestigd worden of beschilderingen voor advertentiën daarop mochten plaats hebben, zonder goed keuring van burgemeester en wethouders. 11e vergadering, zich hiermede vereenigende, keurde zonder verdere bedenking ons voorstel goed. 25 Augustus 1900. XXXIII. Het bij V ingekomen verzoek van P. Brooijmans te Breda grond'^an^destrekte, om eigenaar te worden van een stukje gemeentegrond, °"*-raatar" gelegen vóór zijn perceel aan de Leuvenaarstraat. De voorzitter gaf tot toelichting te kennen, dat bedoeld stuk je grond gelegen was achter de rooilijn van de Leuvenaar- straat, zooals die werd vastgesteld bij raadsbesluit van 23 Sep tember 1893, terwijl de prijs per M2. Lij gemeld raadsbesluit werd bepaald op 50 cent en de machtiging tot verkoop reeds verkregen was bij raadsbesluit van de gedeputeerde staten de zer provincie: van den 2. Xovember 1893. Xa deze toelichting werd door II zonder bedenking besloten aan den verzoeker in koop af te staan een stukje gemeente grond, gelegen vóór zijn perceel aan de Leuvenaarstraat 27, kadastraal bekend gemeente Breda sectie A Xo. 1205 teg-en den 8

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 132