125 ,,'t percentage voortspruit, welk percentage toch reeds „het volgend jaar liooger zal moeten gesteld worden. „Waar nu verhooging van percentage van invloed is op „alle posten, zullen de voorgestelde aftrekken ten ge- „volge hebben, dat de aanslag van den eenen gelijk „blijft, van den anderen iets vermindert en van weer „anderen liooger wordt. In laatstgenoemde categorie val- „len vooral diegenen, die niets af te trekken hebben. Ook bij de bedrijfsbelasting gelden, wel is waar, aftrekken, maar daarbij is een fixum van heffing vastgesteld, terwijl het percentage van den hoofdelijken omslag zich wijzigt naar de hoegrootheid van het geheele belastbaar vermogen. 2°. „De bedoeling van den geachten voorsteller, den heer „Teychiné, schijnt te zijn, om de te wijzigen verordening „in werking te doen treden den 1. Januari 1901. Onze „vergadering heeft gemeend, den raad niet te mogen „verhelen, dat zij vreest, dat op dien datum de verorde- „dening niet koninklijk zal zijn goedgekeurd. De ver ordening toch. van 13 November 1897 werd eerst ko- „ninklijk goedgekeurd den 22. Maart 1898 en kon eerst „afgekondigd worden den 4. April daarna. A\ ordt hier- „bij in aanmerking genomen dat reeds in de maand De cember de beschrijvingsbiljetten voor het volgend jaar „moeten gedrukt worden, ten einde onmiddellijk na „Nieuwjaar met het rondbrengen daarvan te kunnen be ginnen, dan schijnt het niet gewaagd te vermoeden, dat „ongelegenheid zal ontstaan door de te wijzigen verorde- „ning reeds voor 1901 in werking te stellen." De zaak echter kwam niet in behandelingde stukken wer den ter visie gelegd. In uwe vergadering van den 17. November 1900 stelde de voorzitter het onderwerp aan de orde. Na eene vrij uitgebreide beraadslaging werd toen de verdere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 142