224 Op 1 Januari 1900 waren ter verpleging in het ziekenhuis aanwezig twee mannen en eene vrouw. Opgenomen werden gedurende het jaar twaalf mannen en achttien vrouwen. Ontslagen werden veertien mannen en zeventien vrouwen. Overleden geene, aanwezig op 01 December twee vrouwen. Het aantal verpleegdagen gedurende dit jaar bedroeg 729, waarvoor aan den concierge voor voeding is uitbetaald de som van f 360,91, terwijl door niet armlastige zieken, die het aan hen ten koste gelegde wenschten terug te betalen, bij het bur gerlijk armbestuur alhier werd gedeponeerd en later aan de gemeente afgedragen de som van f 61,85. Tot de verpleegden behoorden acht mannen en zes vrouwen, die, als krankzinnig, ter observatie werden opgenomen, waar van vier mannen en drie vrouwen opzending naar een krank zinnigengesticht vereischten. Overigens waren het meestal behoeftige kraamvrouwen en publieke vrouwen. De genees- en verloskundige behandeling der patiënten ge schiedde door de stadsgeneesheeren en vroedvrouwen, terwijl de verpleging en voeding, onder toezicht van den directeur, door de n concierge en diens echtgenoote plaats hod, waarbij in geval dit noodig was hulp werd verleend. In de afdeelingen, bestemd voor besmettelijke ziekten, wer den opgenomen vijf mannen en twee vrouwen, waarbij zes ge vallen van typhus en een geval met diphtheritis voorkwamen hiervan overleden twee lijders aan typhus en een aan diphthe ritis, terwijl de overige hersteld de inrichtingen konden ver laten. Op 31 December 1900 waren geen zieken in genoemde af deelingen aanwezig. De verpleging en voeding dezer zieken geschiedde even als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 241