tot liet instellen van een plaatselijk onderzoek in de verschil lende aangeduide panden en hiervan rapport en advies uit te brengen. De heeren dr. Gori en Beker namen de benoeming hiertoe aan en stelden met den gemeente-architect een plaatselijk on derzoek in. Hiertoe bezocht genoemde commissie verscheidene wonin gen meestal aan het Nonnenveld gelegen van welke een gedeelte tot het verzamelen en sorteeren van lompen reeds gebruikt werd. Hieruit bleek de commissie dat een dergelijke toestand als zeer nadeelig voor de openbare gezondheid moest worden aangemerkt en ook de verspreiding van besmettelijke ziekten moest bewerken. De commissie adviseerde het verzoek van adressanten niet in te willigen en sprak de gegronde hoop uit, dat aan dezen onhoudbaren en voor de openbare gezondheid zoo nadeeligen toestand zoo spoedig mogelijk een einde werde gemaakt. Gp eene missive van het D. B. d.d. 22 Mei 1900, No. 784, waarin het vermoeden werd uitgedrukt dat de bewoning van een gebouw, gelegen aan de liozemarijnstraat No. 1, nadeelig is voor de openbare gezondheid, met verzoek hierover door eene commissie, bestaande uit 2 leden der G. C. naar aanleiding van art. 56 der verordening regelende de bouwpolitie, een plaatse lijk onderzoek te doen instellen, werden hiertoe benoemd de heeren dr. van Mierlo en Beker, welke deze benoeming aan vaardden cn met den gemeente-architect zich van deze taak kweten. Na een plaatselijk onderzoek kwam de commissie tot de con clusie dat genoemd gebouw zich in dien toestand bevond, dat het, met het oog op de openbare gezondheid, geheel ongeschikt tot bewoning moest worden verklaard. In hare vergadering van den 27en Juli was ingekomen eene missive van het D. B. d.d. 19 Juni 1900 No. Ö87, inhoudende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 248