VERSLAG van de brandweer te Breda,
over het jaar 1900.
261
WelEd. Achtbare Heeren.
Xaar aanleiding van uw schrijven van 4 Januari hebben wij
de eer II ons jaarverslag te doen toekomen.
Het zij ons vergund dit jaarverslag aan te vangen met mede-
deeling van eenige feiten van meer persoonlijken aard, dan
deze gewoonlijk in een verslag worden opgenomen. Daar, waar
over het algemeen in alle corporatiën het algemeen belang, uit
sluitend ten doel hebbende samenwerking vari alle leden onder
den zegel van onderlinge waardeering, aanbevelingswaarlig is,
is dit voorzeker in het college van brandmeesters niet alleen
wenschelijk doch gebiedend en mogen daar, waar het pas heeft,
de bewijzen van eendrachtig optreden wel aangeteekend wor
den.
Op den lsten Januari 1900 vierde de heer G. Lamers het
feest zijner 25-jarige ambtsvervulling en heeft het college zich
en corps tot den jubilaris begeven, hem bij monde van den
opperbrandmeester gelukgewenscht, en hem de verzekering ge
geven dat wij het op hoogen prijs stelden hem als raadsman in
ons college te ontmoeten.
Kort nadat wij deze felicitatiën mochten uitbrengen, werd
ons; college op den 15den Januari getroffen door het plotseling
verlies van onzen brandmeester A. C. Buijzerd. Pijnlijk was
voor ons die slag, daar wij in hem een waren vriend, die door
zijn helderen blik en zijn aangenaam optreden ons aller achting
had verwonnen, zagen heengaan. De colleges van brand en on-
derbrandmeesters achtten het hun plicht hem tot zijne laatste
rustplaats te begeleiden. Dat hij in vrede moge rusten.
Door het vertrek van den heer M. Lips kwam zijne plaats
in ons college vacant. Zijn flink en werkzaam optreden mag
hier niet stilzwijgend voorbij gegaan worden. Een woord van