447
Inrichtingen, bedoeld bij litt. I) van art. 2 der wet tot rege
ling van het armbestuur, zijn in deze gemeente niet aanwezig.
Aan de vorenstaande tabel omtrent het oude-mannenhuis
wordt het volgende toegevoegd
In 1900 zijn door regenten 7 personen voorgedragen, om als
broeders in liet gesticht te worden opgenomen. Op elke voor
dracht is door ons gunstig beschikt. (Art. 25 van het reglement
voor het oude-mannenhuis alhier.)
Het bestuur wordt benoemd door den gemeenteraad en be
stond op den 31sten December 1900 uit de volgende lie eren
E. H. A. GITLJÉ, voorzitter.
B. C. VAN DONGEN.
J. A. .T. W. VAN HAL.
W. MEEKELBACH.
Mr. H. E. VAN MAASDIJK.
Kentmeester is de lieer II. M. G. Brinkman.
Bij uw besluit van den 19. Mei 1900 werd de heer B. C. van
Dongen, die aan de beurt van aftreding was, opnieuw benoemd
voor den gewonen tijd van zitting, terwijl bij uw besluit van 25
Augustus 1900 de heer mr. H. E. van Maasdijk als regent werd
benoemd, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het
overlijden van den heer jhr. F. Backer.
Opgaven betrekkelijk het armwezen over 1900.
Sinds vele jaren is de administratie van het burgerlijk arm
bestuur gesplitst in gewone armenzorg en onderstand als politie
maatregel.
De kosten voor den gewonen onderstand worden door voor-