480 den voor een. prijs, bijna gelijkstaande met de reparatiekosten van een solied horloge. Met de overige goederen is het niet beter gesteld, omdat waardelooze voorwerpen de plaats innemen van kostbare sie raden. De rentestandaard is bij koninklijk besluit van den 8 Decem ber 1899 No. 2, voor den tijd van drie jaren, d. i. van den len April 1900 tot den len April 1903, behouden op twaalf ten honderd voor alle beleende panden. De gemeente heeft aan de bank een crediet verleend van f 25000.onder bepaling, dat de eventueele winst aan de gemeente zal worden uitgekeerd tot een maximum van 4% van het opgenomen kapitaal. (Zie raadsbesluit van 23 April 1887). Op 31 December 1900 was opgenomen f 11500. De instelling staat onder beheer eener commissie van vijf leden, door den gemeenteraad te benoemen en voorgezeten door den heer burgemeester. Dezei commissie was op 31 December 1900 samengesteld uit de volgende heeren Ed. H. A. Guljé, lid en voorzitter. C. M. W. Steins Bisschop, J H. H. van Miërlo, leden. Mr. H. R. van Maasdijk, Mr. "W. IngenHousz, lid en secretaris. Directeur der bank is A. J. B. Stap. De verdere beambten zijn -T. A. Besier, secretaris-schatter. J. J. Thillier, pandbewaarder. De gebouwen bevinden zich in goeden staat; het onderhoud wordt zuinig en oordeelkundig uitgevoerd. Het personeel, aan de inrichting verbonden, onderging geene

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 503