500 was, dat hij hoe ongaarne hij ons ook verliet - ze wel moest aannemen. Onze bloeiende wintercursus verloor hierdoor zijn directeur en mede-oprichter. Gelukkig evenwel zijn wij er nog in kun nen slagen de lessen voort te zetten. Directeur is thans de heer De Jong, rijksveerarts te Ginneken, terwijl nog als leeraren zijn verbonden de heeren Huizinga en Kuijlaars. Door genoemden heer De Jong werd geheel belangeloos een hoefsmidcursus opgericht, waaraan een 12-tal leerlingen deel namen en door hem werd een beroep gedaan op onze afdeeling voor het geval hij er niet in slagen mocht van het hoofdbestuur der maatschappij een subsidie te verkrijgen ter bestrijding van de onvermijdelijke kosten van het practisch onderwijs. Deze cursus was voor den heer De Jong een succes, daar bijna al de leerlingen zonder uitzondering goed onderlegd zijn en ge reed om zich aan een examen te onderwerpen. Jammer, dat de financieele toestand van de Maatschappij van landbouw niet gedoogt het gevraagde subsidie van ongeveer f 60.te verleenen. De betreurenswaardige strijd, dien de Boerenbond het oirbaar heeft gevonden tegen de Maatschappij aan te binden, omdat deze verkoos zelfstandig te blijven bestaan en niet wenschte zich op te lossen in eene exclusivistische ver- eeniging als de Boerenbond, die strijd is de oorzaak dat het Provinciaal Bestuur geen vrijheid heeft kunnen vinden het ge wone jaarlijksche subsidie aan de Maatschappij te verleenen, waardoor nu aan tal van nuttige zaken de zoozeer gewenschte geldelijke steun moest onthouden worden. Onze afdeeling zal nu in 1901 trachten de onkosten zelf te dekken en bovendien een examen te doen houden, zoodat ver scheidene jongelui, die thans daartoe geheel voorbereid zijn, in staat zullen worden gesteld een diploma te behalen. Overigens gaat onze afdeeling voort door het houden van voordrachten, het verspreiden van nuttige geschriften en het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 517