60 legd in uwe vergadering van den 25sten Augustus 1900. Wij gaven U daarbij, na breedvoerige uiteenzetting der zaak, in overweging: a. aan de heeren 1ST. ,T. Beversen en Jhr -T. van Heurn te 's-Gravenliage te berichten, dat de raad bereid is mede te werken tot het verleenen der concessie voor den aanleg en de exploitatie van het deel stoomtramweg, op den weg Breda Strijbeek, van af den Busselberg door 11 venliout tot het begin van den provincialen weg naar C'haam b. aan dezelfde heeren toe te staan op den door hen gepro jecteerd en electrischen tramweg Breda Tilburg, voor zooveel betreft het gedeelte onder deze gemeente, waar voor bij besluit van 24 Maart 1900, onder nader vast te stellen voorwaarden, concessie is verleend, nevens electri- sche- ook stoomtractie te gebruiken, met dien verstande, dat de lijn zal uitgaan van het Stationsplein af te Breda, volgende den Stationsweg ten zuiden van het hoofdspoor van de Zuider-stoomtramweg-maatschappij en de Ter- heijdenstraat aan de westzijde van laatstgenoemd hoofd spoor en verder over den Oranjesingel naar den Wilhel- minasingel enz. Hiertoe werd besloten, onder bijvoeging op voorstel van den heer mr. van Dam „behoudens rechten van derden" In ons verslag over 189T blz. 65 wordt gewaagd van eene aanvrage door den heer J. Hoffman, om concessie, tot den aan leg van een gasmotortram in de richting naar Terlieijden. A ervolgd wordt de geschiedenis hiervan in ons verslag over 1898, blz. 45, en in ons verslag over 1899, blz. 76. De heer Hoffman overleden zijnde, verzocht diens weduwe de concessie te willen overdragen aan haar zoon, den heer S. H. F. Hofman, 2e luitenant der artillerie te Helder. (Zie raads-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 77