62 In de tweede helft der maand December 1900 werd ter on- derwerpelijke zake door den lieer directeur der Ginnekensclie tramwegmaatschappij en den beer E. de Bruijne bet liouden eener conferentie aangevraagd, docb deze had op bet einde des jaars nog niet kunnen plaats hebben, zoodat de verdere beschrijving dez r zaak eerst kan volgen in ons volgend verslag. 11 Nadat de stukken waren ingezonden aan de gedeputeerde Grensuitbrei- ding. staten dezer provincie, zooals vermeld wordt in ons verslag over 1899, blz. 99, werden, bij brief van den 10. Mei 1900, G No. 85, van gemeld college ontvangen, ter fine van bericht, de brieven door de betrokken gemeentebesturen van Beterin gen, Ginneken en Princenhage aan voornoemde staten gericht. 1 itvoerig werden daarop die brieven door ons beantwoord, bij schrijven van 6 Juni 1900, No. 872. In dit stadium was de zaak nog op 111 December 1900, zoo dat het vervolg daarvan eerst in ons volgend verslag kan be schreven worden. III. Was aanvankelijk op deze aanvrage afwijzend beschikt (zie ^erbouwtng1' verslag 1899, bl. 107109), in een nader adres kwam belang- TOei'aanPde" hebbende °P de zaak terug en bood aan, naast eene lioogere Br. Annnstraat liuursom, de woning voor een termijn van 10 jaar in te huren. eigendom der gemeente. Dit adres werd weder in onze handen gesteld, om, ter zake der kosten van verbouwing, volledige inlichtingen te verschaften. Die inlichtingen formuleerden wij in i een schrijven, onder bijvoeging van plannen, welk een en ander ter tafel kwam in uwe zitting van 3 Februari 1900. Deze plannen konden F niet geheel bevredigen, waarom be sloten werd de zaak aan te houden en inmiddels het nader gevoelen daarover in te winnen van de commissie van bijstand in het beheer der gemeentewerken. Deze commissie diende U van advies in uwe vergadering van den 24. Februari 1900 en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 79