64 „dat van de gemeente Teteringen vergunning zou worden ver kregen tot het leggen van gas- en waterleidingshuizen in „voormeld gedeelte dier gemeente. „De aanvrage daartoe geschiedde, naar aanleiding van art. „49 van het reglement op de openbare wegen en voetpaden in „de provincie Noord-Brabant, aan burgemeester en wethouders „van Teteringen, bij brief van den 26. September 1899, No. „1162. „Eerst ruim twee maanden nadien, en wel bij brief van den „2. December 1899, No. 275, ontvangen wij bericht van bur- „gemeester en wethouders van Teteringen, dat dit college be- „zwaar moet maken de gevraagde toestemming te verleenen, „wijl door den gemeenteraad voorloopige concessie is verleend „tot verschaffing van licht en water aan de bewoners van meer- „genoemde buurtschap, zonder iets meer, waardoor wij de ge gevens missen U in te lichten, wanneer die voortoopige con cessie is verleend door ivien en wanneer zij is aangevraagd, „hetzij vóór of na onze aanvrageaan w-ien ze verleend is, en „welk soort van licht en op welke icijze goed drinkwater zal ver schaft worden. „Wij zien ons tot ons leedwezen genoopt van deze beschik king, krachtens art. 53 van het reglement op de openbare „wegen en voetpaden in de provincie Noord-Brabant, bij uw „geacht college hooger beroep in te stellen, opdat de gemeente „Breda, in het algemeen belang, van lioogerhand eene gun- „stige beschikking op haar billijk verzoek moge verkrijgen „eerstens, omdat eene voorloopige concessie niet is eene be haalde concessie met. rechtsgevolg „tweedens, omdat Breda met Ginneken, onder meer, den „straatweg ter plaatse van de buurtschap „Zand- „berg" in onderhoud heeft en alzoo, naast die „verplichting, aldaar, billijkerwijze, ook meer- „dere rechten heeft tegenover anderen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 81