66 „liet leggen van gas- en waterleidingsbuizen in den weg, loo iende van de grensscheiding van Breda door den Zandberg „tot het riviertje „de Leij" „Overwegende „dat door het gemeentebestuur van Breda dit beroep op hun „college is ingesteld op grond van het bepaalde in artikel 5-°> „van het reglement op de openbare wegen en voetpaden in „Xoord-Brabant (provinciaal-blad 1890 Xo. 10), welk artikel „beroep openstelt van de beschikking, door het toezicht heb- „bend bestuur over den weg genomen ex artikel 49 van liet- „zelfde reglement „dat dit artikel, ook blijkens den titel der afdeeling waarin „het in het reglement voorkomt, slechts bepalingen inhoudt „van politierechterlijken aard, waaronder: het verbod om bui- „zen in openbare wegen te leggen zonder vergunning van het „toezichthebbend bestuur „dat dientengevolge, daargelaten de vraag of voor het leg- „gen van buizen in een openbaren weg ook de bewilliging van „den eigenaar van den weg gevorderd wordt, in ieder geval „voorbedoelde politierechterlijke vergunning vereischt wordt; „dat waar het geldt de beslissing op een verzoek om derge lijke vergunning, slechts datgene, wat met het politietoezicht „verband houdt, bij de beoordeeling van het verzoek in aan- „merking kan komen „dat echter, zooals nader is gebleken, het gemeentebestuur „van Beteringen voormelde thans door het gemeentebestuur „van Breda bestreden beslissing heeft genomen, ten einde te „voorkomen, dat het gemeentebestuur van Breda te eeniger „tijd, in de omstandigheid, dat ingezetenen van een gedeelte „der gemeente Beteringen aan de Bredasche gas- en waterle;- „ding zijn aangesloten, een nieuw motief zou kunnen vinden „ter bevordering van de door Breda beoogde wijziging der „grenzen van beide gemeenten, en voorts, omdat aan derden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 83