69
„Afschrift van (lit besluit zal worden gezonden aan de
„gemeentebesturen van Breda en Beteringen en aan den
„hoofdingenieur van den provincialen waterstaat."
Daar o. m. de straatweg in den Zandberg in onderhoud is
bij Breda en Ginneken, wendden wij ons bij brief van 24 Sep
tember 1900, Xo. 1327, aan burgemeester en wethouders der
gemeente Ginneken en Bavel, met verzoek te willen mededes-
len, of bezwaar bestond, dat de noodige werken tot het leggen
van gas- en waterleidingsbuizen in den weg, loopende van de
grensscheiding van Breda door den Zandberg tot het riviertje
„De Leij", door de gemeente Breda zelve zouden worden uit
gevoerd.
Den tweeden Xovember d.a.v. nog geen antwoord bekomen
hebbende, verzochten wij spoedig het besluit ten deze te mo
gen vernemen.
Ook van het waterschapsbestuur der Bovenmark, waaraan
wij ons gewend hadden met betrekking tot het doen uitvloeien
van spuiingswater in het riviertje „de Leij", kregen wij geen
antwoord. Weldra echter bleek, dat de zaak zelve nog niet in
liet reine was. Wij ontvingen nl., onder dagteekening van den
6. November 1900, eene oproeping, om in zake liet beroep van
burgemeester en wethouders van Beteringen van het voorom
schreven besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
desverlangd, nadere memoriën of bewijsstukken vóór den 20.
November in te zenden aan den Baad van State. Aan die op
roeping gaven wij gaarne gehoor en dienden eene uitvoerige
memorie in, ten einde handhaving te verkrijgen van het meer
genoemd besluit van de Gedeputeerde Staten.
Bijzonderlijk werd in die memorie gewezen op het feit, dat
de riolen en trottoirs, waarvan het gemeentebestuur van
Beteringen in zijn adres van verzet gewaagt, door die gemeente
in Zandberg gelegd zijn met opzegbare vergunning van de