76 bericht van ontvangst U werd medegedeeld in uwe zitting van den 13. October 1900. Het vaststellen dezer verordening had tot gevolg, dat F. Fokkema, handelaar in lompen, aan wien met twee anderen, bij ons besluit van den 2. November 1900, de gevraagde ver gunning tot het bewaren en verwerken van lompen en beende ren in de door hen aangewezen perceelen geweigerd werd, zich wendde aan uwe vergadering (17 November 1900), met het verzoek van wege de gemeente de noodige gebouwen op het aangewezen terrein der gemeente-mestplaats te stichten en die aan hem te verhuren. Uwe vergadering besloot dit adres in onze handen te stellen om praeadvies, dat wij U deden geworden in uwe zitting van den 15. December 1900. Bedoeld praeadvies luidde als volgt „Onder terugzending van het adres van F. Fokkema, kan delaar in lompen, wonende te Breda, bij uw besluit van den „17. November 1900 in onze handen gesteld om daarop te die- „nen van bericht en raad, hebben wij de eer U te berichten, dat „bedoeld adres een gevolg is van de door U bij besluit van den „lóen September 1900 (Grem.bl. No. 71) vastgestelde verorde- „ning, ter uitvoering van art. 4 sub 2 der wet van den 2en Juni „1875 (Stbl. No. 95). „Die verordening is gemaakt in het belang der openbare „gezondheid, alzoo in het algemeen belang, en daarvoor moet, „ook in het onderhavig geval, het bijzonder belang wijken. „Adressant wenscht, dat de gemeente voor hare rekening „eene bergplaats voor lompen en beenderen op het aangewe- „zen terrein der gemeente-mestplaats stichten zal en die aan „hem in huur zal afstaan, maar die wensch is geheel in strijd „met hetgeen de gemeente verplicht is te doen. „Wel beroept zich adressant er op, dat ook de gemeente eene ,,^rtro/e«mbergplaats gesticht heeft, maar eerstens moet elke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 93