80 niet lager gesteld te zien dan 4 meter boven den beganen grond. Uitvoerige beraadslagingen hadden plaats, waaraan deelna men de heeren Mr. I ngenllousz, Jhr. Reigersman, Lijdsman, Staal, Mr. Bloemarts, Rombouts, Witsenborg, Sassen en de voorzitter, totdat ten slotte het voorstel van burgemeester en wethouders om, bij eene hoogte van minstens 3,8 M., aan ver zoeker vergunning te verleenen tot overbrugging van de Zand poort onder de voorwaarden in het praeadvies van burgemees ter en wethouders omschreven, met 8 tegen T stemmen werd aangenomen. De kwestie echter was hiermede niet van de baan. Verzoeker was niet tevreden met de genomen beschikking en wendde zich opnieuw tot uwe vergadering (zie raadszitting van 3 Februari 1900) met het verzoek uw besluit tot overbrug ging der Zandpoort in zooverre te willen wijzigen, dat die brug kon worden gemaakt op eene hoogte van 3.G M. en ter breedte van 1.7 M. Ten gevolge van dit verzoek herleefden de beraadslagingen, waaraan de meeste der vroegere sprekers deelnamen. Een voorstel van den heer Reigersman, om ten aanzien van het onderwerpelijke adres over te gaan tot de orde van den dag werd verworpen met 9 tegen 7 stemmen. Een voorstel daarentegen van den heer Witsenborg, om op het verzoek van adressant gunstig te beschikken, werd aange nomen met 10 tegen 6 stemmen. De bovengenoemde reclamanten kwamen van deze beschik king in beroep bij de Koningin, doch de Hooge Regeering gaf hun te kennen, dat voor hare tusschenkomst in deze geen ter men waren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1900 | | pagina 97