80
„Artikel tien".
„Het onderhoud van de hoogere burgerschool met erf is voor re
kening van den huurder.
„Al wat door den huurder in het gebouw wordt geplaatst of be
vestigd, blijft zijn eigendom, wordt door hem onderhouden en
„mag bij het eindigen der huur door hem worden medegenomen.
„Aldus in tweevoud opgemaakt te Breda, den tweeden Juli 1901"
„In duplo gratis geregistreerd te Breda den 3. Juli 1901."
„Goedgekeurd."
,,'s Gravenhage, 3 Augustus 1901."
„De minister van oorlog."
De voormelde zaak geregeld zijnde, kwam in uwe verga
dering van den 25. Mei 1901 een schrijven ter tafel van den
heer kapitein, eerstaanwezend ingenieur te Breda, betrekkelijk
den afstand aan het rijk van een stukje gemeentegrond nabij
de hoogere burgerschool.
Dit schrijven deden wij vergezeld gaan van ons volgend
prae-advies
„In uwe vergadering van den 23. Februari 1901 werd vastgesteld
„het ontwerp van overeenkomst met den Staat der Nederlanden
„betrekkelijk de verhuring en den verkoop van het gebouw der
„hoogere burgerschool.
„Nadien heeft de heer kapitein, eerstaanwezend ingenieur in het
,,3de genie-commandement, onderhandelingen geopend nopens de
„overdracht aan het rijk van het stukje gemeentegrond, ingesloten
„tusschen de lijn jn het verlengde van het hek aan de zuidzijde der
„hoogere burgerschool, het terrein dier school en de gebouwen en
„erven der koninklijke militaire academie met verzoek de voor
gaarden te mogen kennen, waarop de gemeente Breda dit stukje
„grond aan het rijk in eigendom zou willen afstaan.
„Dit onderwerp aan U ter beslissing voordragende, hebben wij
„de eer U daaromtrent als ons gevoelen te doen kennen, dat het
„bedoeld stuk gemeentegrond, wanneer de hoogere burgerschool