SS 23 MAAKT 1901. Ontheffing vnu 1)6 Pachter van een gedeelte van het vischwater, A. Bank, de pacht van verzocht, wegens ziekte, van die pacht ontheven te worden. een gedeelte van het visch- Het daartoe strekkend adres deden wij vergezeld gaan van water- ons volgend prae-advies „Aan uwe vergadering is, bij adres van den 21. Februari 1901, „door A. Bank verzocht, wegens ziekte, ontslagen te worden van „de pacht van twee gedeelten van het gemeentelijk vischwater. „Door adressant zijn gepacht voor den tijd van vijf jaren, in gaande 1 Januari 1900 en eindigende 31 December 1904, de per- „ceelen 3 en 4 voor de som vanf 38,— per jaar en „de perceelen 7, 8 en 9 voor de som van 115,per jaar. Samen per jaar 153, „Zijne borgen zijn J. W. Zwartkruis en J. van den Brule. „Ten aanzien van het verzoek moge het ons geoorloofd zijn U te „adviseeren, dit in te willigen en de voorbedoelde perceelen op- „nieuw te verpachten, onder voorwaarde, dat adressant of diens „borgen aansprakelijk blijven tot aanzuivering van het eventueel „nadeelig verschil tusschen de tegenwoordige en de nieuwe pacht- „som." Zonder bedenking werd door U overeenkomstig ons advies besloten. Den 29. April 1901 had de nieuwe verpachting plaats. Perceelen 3 en 4 brachten opf 21,en perceelen 7, 8 en 985, Samen f 106, Zoodat door den oorspronkelijken pachter of diens borgen bleef bij te passen f 153 f106 f 47. De ontslagen pachter, zich beroepende op ziekte en armoede, verzocht later (16 November 1901) ook van die bijbetaling ontslagen te worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 105