90 ber 1901 ingekomen de rekeningen van de drie leden dei- voorbedoelde commissie van onderzoek, elk ten bedrage van ƒ300, NASCHRIFT. De voorbedoelde motie kwam aan de orde in uwe vergadering van den 18. Januari 1902. De gevoelens daarover bleken zeer uiteen te loopen en werden, ieder van zijn standpunt, ook door den heer mr. IngenHousz, die de motie had ingediend, in uitvoerige reden ontwikkeld en verdedigd. Ten slotte overgegaan zijnde tot stemming, werd de motie verworpen met 8 tegen 7 stemmen en 5 onthoudingen. Één uwer leden was in deze ver gadering niet tegenwoordig. 23 MAART 1901. xxiv. De commissie voor de ambachtsschool gaf uwen raad Uitbreiding van het teekenou- met het oog op eene voorgenomen uitbreiding van het tee- ambachtsachooh kenonderwijs aan die inrichting, speciaal om de leerlingen ook vertrouwd te maken met de in de praktijk meer en meer voorkomende ijzerconstructies in overweging, daarvoor een bedrag van f 100 beschikbaar te stellen; onder bijvoeging, dat dit onderwijs zou worden opgedragen aan den heer J. W. Kannemans. De heer Ileijlaerts meende, dat er nog andere leeraren waren, die voor eene benoeming in aanmerking zouden kunnen komen, en gaf dientengevolge in overweging eene oproeping van sollicitanten te doen, doch nadat de voorzitter erop gewezen had, dat het slechts gold eene uitbreiding van lesuren en de heer Kannemans reeds als onderwijzer in het machine-teekenen aan de ambachtsschool verbonden was, werd met 17 tegen 2 stemmen overeenkomstig het voorstel van de commissie voor de ambachtsschool besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 110