91 23 MAART 1901. xxv. Ettelijke ijzerhandelaren te Breda wezen, bij adres, uwe Het openea van mededinging vergadering op het feit, dat ten behoeve der gemeentelijke ™°sr vdaen 'ga,", gasfabriek en waterleiding door eene firma, buiten Breda cn waterlei- gevestigd, eene groote hoeveelheid buizen was geleverd, zonder dat aan iemand hunner daarvoor prijsopgave was gevraagd, en verzochten zoodanige maatregelen te willen nemen, dat zij voor het vervolg niet meer van de gelegenheid tot mededinging zouden worden buitengesloten. Uwe vergadering verlangde omtrent deze zaak het prae- advies van burgemeester en wethouders en van de commissie van bijstand in het beheer der gasfabriek en waterleiding, welk advies U werd aangeboden in uwe zitting van den 20. April 1901. De conclusie daarvan was, dat geen bezwaar bestond, om in het vervolg de benoodigde buizen openbaar aan te besteden. Daarmede vereenigde zich uwe vergadering, zonder eenige bedenking. 23 MAART 1901. XXVI. interpellatie De interpellatie, ter zijde genoemd, geschiedde door den handsehe°"eve- heer Vissers. Spreker wees erop, dat bij eene onderhandsche kachels v°onr aanbesteding van kachels voor de hoogere burgerschool en de hoogere het gymnasium niet alle kachelsmeden in deze gemeente burgerschool en het gymnasium, waren uitgenoodigd mede te dingen, terwijl het spreker bekend was, dat onder de niet-uitgenoodigden toch kundige vakmannen waren, en vroeg, waarom die aanbesteding niet in het openbaar had plaats gehad. Het antwoord op die vraag werd gegeven in uwe verga dering van den 20. April 1901, bij een beredeneerd rapport van burgemeester en wethouders. Zij schreven o. a. „Ten aanzien van het niet in liet openbaar aanbesteden zij in „het midden gebracht, dat het vervaardigen van schoolkachels niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 111