95 wanneer de vijfde voorwaarde werd losgelaten, daardoor voor de toekomst elk middel tot waterverversching zou vervallen. De heer mr. Van Dam deed opmerken, dat het prijsgeven van de omtrent de waterverversching gestelde voorwaarde niet zoo voetstoots was geschied. De regeering zegde spreker kon zich enkel hiertoe niet verbinden. De heer Rombouts meende, dat de technische bezwaren van den minister tegen de vijfde voorwaarde hoofdzakelijk waren geopperd uit voorzichtigheid, omdat het zoo moeielijk zou zijn de verschillende belangen van de scheepvaart daar mede steeds te doen samengaan. Nadat de heer Staal erop gewezen had, dat de meeste schepen voor deze gemeente langs Zevenbergen komen, deed de heer Sassen als zijn gevoelen kennen, dat elke verbetering van den waterweg in het belang der gemeente is. Spreker voorziet, dat het kanaal veel zal bijdragen tot bevordering van de handelsbelangen in deze gemeente. De heer Van Hal, na met een enkel woord de geschiedenis der zaak gereleveerd te hebben, wees erop, dat zij haar laatste stadium was ingetreden en de plannen het kabinet der Koningin bereikt hadden. Spreker betoogde wijders, dat de gemeente, door het los laten der vijfde voorwaarde, niet in een slechten toestand zou geraken. De heer Teychiné meende, dat omtrent den watertoestand geen bezwaar meer zou bestaan, wanneer, zooals in de commissievergadering besproken was, eene schutsluis gemaakt werd in de Mark nabij het kanaal. Hieromtrent zegde de heer Van Dam is wel de wen- schelijkheid geuit, doch bepaalde zekerheid bestaat dienaan gaande niet. De heer Sassen meende te mogen vertrouwen, dat Breda omtrent de waterverversching nog wel een woordje zou kunnen meespreken, vóór dat de zaak, geheel tot uitvoering zou komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 115