104
van hen, die wel de noodzakelijkheid tot het doen van be
kendmakingen langs dien weg niet meer erkenden, doch, met
het oog op den titularis, dien ouden trouwen dienaar, met
de steeds gevolgde gewoonte niet wilden breken.
Voegen wij daarbij, dat de gemeente, na de ontmanteling
der vesting, eene zoodanige uitgebreidheid heeft verkregen,
dat het omroepen op den ouden voet in elk geval niet meer
ten volle tot zijn recht zou kunnen gebracht worden, dan
schijnt het ons gerechtvaardigd toe, met den thans gepension-
neerden titularis het lang niet korte tijdvak, waarin een stads
omroeper noodig was, af te sluiten.
Het bovenstaande was reeds geschreventoen in uwe
vergadering van den 28. December 1901 nog een adres inkwam
van A. V., verzoekende hem tot stads-omroeper te benoemen.
Uwe vergadering bleek echter ons gevoelen te deelen, dat
de aloude betrekking van stads omroeper hare reden van
bestaan verloren had.
20 JULI 1901.
xxxvil. De ter zijde bedoelde aanvrage geschiedde door W. van
van'^grond^rfan Oosterhout, alhier. Zooals bekend is, zijn de eigenaren van
de ';™ar- perceelen aan de Leuvenaarstraat in de gelegenheid gesteld
hunne perceelen vooruit te brengen tot aan de nieuwe rooilijn.
Daartoe hebben zij den tusschen gelegen gemeentegrond te
koopen, die hun wordt afgestaan tegen 50 cent per centiare.
Gaandeweg krijgt alzoo de Leuvenaarstraat het fraaiere aanzien,
dat met de voorbedoelde regeling beöogd is.
Overeenkomstig ons prae-advies werd door U besloten aan
verzoeker in koop af te staan een stuk gemeentegrond, ter
grootte van ongeveer 94 centiaren, gelegen ten noorden van
de perceelen, kadastraal bekend gemeente Breda, sectie A,
nos. 116, 117, 118 en 119 aan de Leuvenaarstraat, voor
eene som van zeven en veertig gulden en verder o. a. onder
de volgende voorwaarden