107 den raad niet was toegestaan, het punt door den Vissers besproken, wenschte de voorzitter, alvorens daarop te ant woorden, eerst nauwkeurig te doen onderzoeken. Dit onderzoek leidde tot een rapport, dat U werd aangeboden in uwe zitting van den 10. Augustus 1901, en waaruit bleek, dat de bedoelde woningen niet bouwvallig of gevaarlijk waren voor de omgeving, zooals bedoeld wordt in art. 52 van de verordening, regelende de bouwpolitie, doch dat enkel één pand eenige dringende herstellingen behoefde, waarmede de eigenaar was in kennis gesteld, met het gevolg, dat deze onmiddellijk een en ander had doen herstellen. 10 AUGUSTUS 1901. Verzoek tot Omtrent het ter zijde genoemde onderwerp is reeds een en het aanschaffen ander te lezen in het gemeenteverslag van 1894, blz. 117. van 660 asphyxiatie- Thans kwam een adres ter tafel van het bestuur der af- toestei. heeling Breda tot bescherming van dieren waarbij verzocht werd, op de gemeente-begrooting voor 1902 uit te trekken een bedrag van f150, tot het aanschaffen van een asphyxia- tietoestel, ten behoeve van het afmaken van door de politie opgevangen en naar de mestvaalt overgebrachte honden. Op voorstel des voorzitters werd toen besloten, bedoeld adres te behandelen bij de begrooting 1902. Burgemeester en wethouders gaven toen te kennendat het afmaken van honden thans geschiedde door middel van strychnine, en wanneer dit vergif goed werd toegediend de dood onmiddellijk intrad- De heer Heijlaerts meende, dat met de aanschaffing van een asphyxiatietoestel toch een goede daad zou worden verricht. Strychnine, in onvoldoende mate toegediend, leidt tot eene ware marteling voor de dieren. De heer Rombouts verklaarde evenzeer een dierenvriend te zijn als ieder ander, doch wijl de strychnine jaarlijks aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 127