114
met het raadsbesluit van den 19. Augustus 1899, dat het
leveren van gas en water buiten de gemeente Breda enkel
toestaat ten behoeve van woningen of gebouwen, die met de
voorgevels naar de daarbij opgenoemde openbare straten zijn
gekeerd.
Ons schrij ven gaf aanleiding tot beraadslaging. Meer dan één
lid betoogde de wenschelijkheid, dat, met het oog op de hygiënei
aan het verzoek zou voldaan worden, waaruit voortsproot dat
werd besloten de zaak nader om prae-advies in handen van
burgemeester en wethouders en de commissie van bijstand te
stellen.
Aan dit besluit gevolg gevende, gaven wij U in uwe zitting
van den 26. October 1901 in overweging, aan verzoekers het
door hen verlangde water te verstrekken, onder voorwaarden,
dat het verbruik ten behoeve van allen zal worden bepaald
door één meter, te plaatsen op Breda's grondgebied; dat meter-
huur en 30 cent per kub. meter zal betaald worden, en dat
één der eigenaren zich aansprakelijk zal stellen voor de be
taling van het verbruikte water.
Dit advies werd inzonderheid door'de heeren Reigersman
en Slechtriem, die beiden andere voorstellen deden, bestreden,
doch nadat het voorstel van den heer Reigersman, die het
verstrekken van water bij abonnement voorstond, was ver
worpen, en de heer Slechtriem, die iederen eigenaar een meter
wilde verschaffen, voorloopig zijn voorstel liet rusten, werd
het voorstel van burgemeester en wethouders en de commissie
van bijstand met 16 tegen 3 stemmen aangenomen.
3 SEPTEMBEE 1901.
XLiir. In uwe bovengenoemde vergadering werd een adres gelezen
legemoetko-
ming in de van ae onderwijzers en onderwijzeressen bij het openbaar lager
'onderwijzer" onderwijs in deze gemeente, op daarbij aangevoerde gronden
1. o. enz. verzoekende