122 waarna wij U in overweging gaven, op grond van de vertra ging, ontstaan door het verschil in de hardsteenmaat, aan adressant 4 dagen ad f 10, per dag of f 40, te restitueeren. Aan de beraadslagingen over dit onderwerp namen deel de heeren Lijdsman, Scheltus, Slechtriem, IngenHousz, Jacoby, Teychiné, Sassen, Rombouts en de voorzitter, waarna het voorstel van den heer Lijdsman, om den aannemer algeheele kwijtschelding van de opgelegde boete te verleenen, werd aange nomen met 11 tegen 8 stemmen. 26 OCTOBER 1901. XLIX. Het ter zijde genoemde voorstel, ingediend door de com- teruggave aau missie van bestuur van het pensioenfonds voor gemeente- ^rb50°r ^Menaren en hunne weduwen en weezen, was van den hunner gestorte volgenden inhoud bijdragen in het pensioenfondr. >>Toen de gemeenteraad, nu bijna 40 jaren geleden, besloot tot ,,de oprichting van een pensioenfonds voor de gemeente-ambtena- ,,ren en bedienden, behoorde Breda voorzeker tot eene der eerste „gemeenten in ons land, die voor hare ambtenaren eene zoo hoogst „belangrijke en gewichtige instelling in het leven riepen. „Op 1 Januari 1863 trad het pensioenfonds in werking, nadat bij „raadsbesluit van den 29. November te voren de verordening tot „regeling van de pensioenen der ambtenaren was vastgesteld. De „voornaamste bepalingen dier verordening met name o.a. de „heffing van de pensioensbijdragen stemden in hoofdzaak over- „een met die, welke golden voor het rijkspensioenfonds. „Vanaf de oprichting toonde het fonds reeds vatbaarheid voor „eene goede ontwikkeling. De inkomsten werden uitsluitend ver kregen uit de verplichte bijdragen der ambtenaren. Hieruit wer ken niet alleen de uitkeeringen der toegekende pensioenen bestre ken, maar het fonds nam zoo in bloei toe dat in 1888 reeds de „gunstige bepaling kon worden gemaakt, dat aan ambtenaren op ,,65-jarigen ouderdom, hij een 40-jarigen diensttijd, 4/5 hunner wed- „den als pensioen werd verzekerd,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 142