128 „En in 1896, na een 34-jarig bestaan, hadden die bijdragen onge acht de pensioenuitkeeringen, een vast kapitaal gevormd van „ongeveer 60000,—. „Deze gunstige finantiëele uitkomsten, in een betrekkelijk zóó „kort tijdsverloop verkregen, maakten het mogelijk, dat in dat jaar, „1896, het fonds werd uitgebreid tot een pensioenfonds voor ge- „meente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen. „In verband daarmede werden de afloopende en doorloopende „kortingen verhoogd en traden elf van de in dienst zijnde ambte naren, die bij het in werking treden der verordening niet deelge- „rechtigd waren in het pensioenfonds, tot het nieuwe fonds toe en „werd door hen over den tijd sinds hunne indiensttreding verstre den, het ontbrekende bijgestort naar de regelen der verordening. „De rekeningen over de jaren 1897, 1898, 1899 en 1900 sluiten elk „met een winstsaldo van meer dan f 5000,zoodat de bezittingen „van het fonds op 't oogenblik ruim f 100000,bedragen. „Zooals hierboven vermeld, is dit kapitaal uitsluitend verkregen „uit de door de ambtenaren gestorte bijdragen. De commissie voor liet, dat het met ons gemeentelijk pensioenfonds denzelfden weg „zal opgaan als met het rijkspensioenfonds de bestaande ambte naren hebben het fonds rijk gemaakt en de na hen komende amb tenaren zullen de vruchten ervan plukken. „Het heeft daarom bij ons herhaaldelijk een punt van overweging „uitgemaakt op welke wijze het belangrijk kapitaal, in het belang „der deelgerechtigde ambtenaren, het best kan worden aangewend. „Bij die overweging is als vaststaand aangenomen, dat het kapi taal, gevormd uit de hooge bijdragen, welke de ambtenaren vóór „de invoering van het weduwen- en weezenfonds voor eigen pen sioen betaalden en na de invoering ook door de nieuw toegetre- „denen is gestort, uitsluitend behoort te worden bestemd voor „maatregelen in het belang van die ambtenaren. „Volgens den hierbij overgelegden staat van de op 1 October 1901 „in dienst zijnde gemeente-ambtenaren, benevens van het bedrag „der pensioensbijdragen, gestort vanaf hunne indiensttreding tot „1 Januari 1901 beloopen die bijdragen te zamen f57132,—.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 143