134 „ik weer iets nuttigs hoop te verrichten en waarvan ik veel nut „verwacht voor de toekomst. „Dit jaar verscheen er geen vervolg op mijne „Geschiedkundige „bijzonderheden". Redenen van mij onafhankelijk vertraagden de „verschijningkopy heb ik overvloedig in voorraad en er wordt „slechts gewacht op de geschikte gelegenheid, om de verschillende „studies te doen ter perse gaan. „Ook dit jaar weer wendden zich velen, ook uit het buitenland „tot mij, zoo wel persoonlijk als schriftelijk, en tot mijn niet gering „genoegen was ik schier telkens in staat hun de verlangde inlich- „tingen te verschaffen en hen bij hun arbeid behulpzaam te zijn. „Met erkentelijkheid vermeld ik tevens, dat een paar heeren zoo „vriendelijk waren, mij voor ons archief een overdruk af te staan „van het werk, waarbij ik hun mijne diensten bewees. Zoo ontving „ik van den heer W. J. F. Juten, te Bergen-op-Zoom, „Het Geslacht „van Lanschot", en van den heer R. Prümers, archivaris van Po- „sen, een „Ausschnitt aus der Zeitschrift der historischen Gesell- „schaft für die Provinz Posen". Hierin is geplaatst een gedeelte „van het dagboek van Adam Samuel Hartmann, die in het jaar „1657 op een collecte-reis ook aan Breda een bezoek bracht. „Verder ontving ik voor het archief Verslagen omtrent 's Rijks „oude archieven No. XXII en XXIII, „Het tweede en derde verslag van onderzoekingen naar Archi- „valia te Parijs door G. Busken Huet, „Nasporingen en studiën op het gebied der Nederlandsche krijgs geschiedenis (zesde jaarverslag), „Tweede supplement op den catalogus der stedelijke bibliotheek „van Leeuwarden, „Catalogus der Inventarissen van de archieven der voormalige „Zijlvestenijen en Dijkrechten in de prov. Groningen. „Eenige verslagen betreffende 's Rijks oud- en nieuw-Provinciaal „archief en omtrent de oude gemeente- en waterschaps-archieven „in Noord-Brabant, mij door den heer rijks-archivaris mr. A. C. „Bondam toegezonden. „Uit de nalatenschap van wijlen den WelEdelgestrengen heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 154