135
„mr. Pels-Rycken ontving ik nog eenige boekjes, kopiën, extracten
„etc. van meer of minder belang en beteekenis.
„Eindelijk zij het mij vergund de gelegenheid, welke mij dit ver-
„slag aan de hand geeft, te gebruiken, om iets mede te deelen, wat
„voor velen niet van belang ontbloot zal zijn.
„Vóór eenigen tijd heb ik onder de portretten der Graven van
„Nassau, welke in de vestibule van het stadhuis eene plaats ge
bonden hebben, bordjes met duidelijke aanwijzing der verschil
lende personen geplaatst, zoodat hiermede voldaan is aan het
„verzoek van velen. En nu zal het, dunkt mij, velen ook aangenaam
„zijn te vernemen, hoe deze schilderijen op ons stadhuis gekomen
„zijn. Het volgende heb ik gevonden.
„In een register der notulen van den magistraat van Breda (No.
„84, den 28en Juni 1792) lees ik „de WelEd. Heer, Praeses Farée
„communiceert aan haar Ed. Wel Aclitb., dat, ingevolge het ge
resolveerde op de vendu van de goederen van wijlen den overleden
„heer Schepen Snellen, de familie portraiten van 't huis van Oranje,
„ten getalle van 24 stuks, hadde gekogt."
„En in de stads-rekeningen van 't jaar 17911792 (1768, 73) staat
„Aan den heer Stokhouder Kamerling betaald eene somma van 79
„gulden, 18 stuivers en 8 penningen, weegens aenkoop der pour-
„traiten van het Doorlugtige huis van Orange en Nassauw".
„De schrijnwerker A. Naas maakte lijsten voor de portretten öf
„repareerde de oude, voor 35 gl. 8 st. 8 pen. Door J. Koenen werden
„de lijsten verguld, en dit kostte (zie 1768, 74) aan de stad 99 gl.
„10 stuivers."
Dr. J. F. CORSTENS,
Archivaris.
Breda, 12 Februari 1902.
II. Nieuw-archief.
Het nieuw archief, na de overplaatsing daarvan eenigszins in
wanorde geraakt, is in den zomer van 1901 opnieuw zorgvuldig
geordend.
