155 ,,In de handleiding voor de toepassing der drankwet van mr. H. „Goeman Borgesius lezen we o.a. het volgende „Met burg err echtelijke verhoudingen hebben B. en W. zich ,,niet in te laten, en zij hebben zelfs niet te onderzoeken of ,,de aanvrager wel bevoegd is over de, localiteiten, waarvoor „hij vergunning aanvraagt, te beschikken. Het kan dus voor- komen, en het komt voor, dat er voor één en dezelfdei locali- teit twee vergunningen loopende zijn." „Dit laatste nu is ook hier het geval." Een tweede geval van gelijken aard deed zich voor met F. H. Schlusser, pachter der buffetten in de zalen der vereeniging „Con cordia" alhier, die zich bezwaard had gevoeld, dat ook aan het be stuur der vereeniging „Concordia" voor dezelfde localiteiten ver gunning was verleend, en dit zijn bezwaar aan de gedeputeerde staten had doen kennen in een adres, dat dit college in onze handen stelde, om ook daarop te dienen van bericht en raad. In ons antwoord ontwikkelden wij dezelfde motieven, als vervat waren in ons eerste schrijven, onder opmerking, dat de bewering van adressant, als zoude door het verleenen dezer dubbele vergun ning inbreuk zijn gemaakt op zijne rechten als pachter, ons niet juist voorkwam, dewijl die rechten beheerscht werden door de over eenkomst, welke bestaat tusschen pachter en verpachter. Wij ontvingen daarop van del gedeputeerde staten hel volgend schrijven „Ten aanzien van het bezwaarschrift van F. H. Schlusser, pach- „ter der buffetten in de zalen der vereeniging „Concordia" in uwe „gemeente, zich beklagende, dat voor voormelde zalen twee vergun ningen zijn verleend, een aan hem en een aan het bestuur der „voormelde vereeniging, en waartoe betrekking heeft uw schrijven „van 30 Mei j.l., no. 793, hebben wij de eer U het volgende mede te „deelen „De vergunning, verleend aan F. H. Schlusser, is gegrond op de „wet van 27 April 1901 (Staatsblad no. 85). Die, verleend aan het „bestuur der voormelde vereeniging, is verleend in strijd met de „wet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 175