247
III. Doodschouw.
Met het verrichten der doodschouw, bedoeld in artikel 4 der wet
van den 10. April 1869 (Staatsblad no. 65), was in 1901 belast de ge
meente-geneesheer dr. J. P. Hofman.
Bij ontstentenis van den heer dr. J. P. Hofman werd als diens
plaatsvervanger aangewezen de heer dr. P. A. Bossers.
IV. Arbeidswet.
In 1901 zijn uitgereikt 383 arbeidskaarten, als bedoeld in art. 10
der arbeidswet.
Het getal geldige arbeidskaarten bedroeg op ultimo December
1901 voor jongens 337 en voor meisjes 203.
Het aantal fabrieken en werkplaatsen, waar in 1901 gedurende
korter of langer duur jeugdige personen of vrouwen werkten, be
draagt 316, terwijl op 31 December 1901 daarin werkzaam waren
258 vrouwen boven de 16 jaar.
Gedurende het jaar 1901 zijn door de gemeentepolitie in de fabrie
ken en werkplaatsen, met het doel de goede naleving der arbeidswet
na te gaan, twee algemeene en zes en tachtig bijzondere inspectiën
gehouden, als resultaat waarvan 11 processen-verbaal wegens over
treding der genoemde wet zijn opgemaakt.
V. Brandweer.
Het brandspuithuis van kring II aan de Oude Vest is opgeheven
en in de tweede helft der maand Maart 1901 tijdelijk verplaatst naar
het terrein der gemeentewerken aan de Karnemelkstraat. (Zie vorig
verslag bl. 258 en 259).
De brandweer mag, bij voortduring, uitstekend genoemd worden,
zoowel wat de inrichting daarvan betreft, als de volle diensttoewij-
ding van opperbrandmeester, brandmeesters en verder personeel.
Zij verwierf, tijdens de behandeling der gemeente-begrooting, dienst
1902, de hulde van den gemeenteraad.
In het personeel der brand- en onderbrandmeesters had geen an
dere mutatie plaats dan dat de heer G. van der Sande eervol werd
ontslagen als onderbrandmeester in kring III en in diens plaats
werd benoemd de heer C. de Kanter.