261 Vergunningen van bijzonderen aard. Aan G. van der Sande, te Breda, (18 Maart), voorwaardelijk en tot wederopzegging, tot het leggen van een gedeelte trottoir in de Koninginnestraat. Aan V. Boes, de firma F. J. Stulemeijer C°. en F. J. de Boode (15 April), voorwaardelijk en tot wederopzegging, tot het maken van een trottoir van cementbeton met ijzeren band, over een lengte van 34 meter bij eene breedte van 1 meter, op den weg naar de suiker fabriek, voor zoover het te maken trottoir op gemeentegrond valt. Aan de firma F. J. Stulemeijer Co. te Breda (8 Juli), voorwaar delijk en tot wederopzegging, tot het loozen van water, ten behoeve van het perceel aan den weg naar de suikerfabriek onder de ge meente Prinsenhage, door middel van eene buisleiding, in de rivier „de Mark". Aan A. de Veth, te Breda, pachter van een gedeelte van het ge- meente-vischwater (12 Augustus), voorwaardelijk en tot wederop zegging, tot het leggen van een vischbak met kaar in het water nabij de Haagbrug. Aan C. P. Oomes, te Breda, (21 Maart), voorwaardelijk en tot we deropzegging, tot het laten zwemmen van eenden in de gemeente wateren. Aan den heer directeur van het postkantoor alhier (18 April), tot verplaatsing van de brievenbus op den Haagdijk, hoek Gampel- straat, naar en tegen den gevel der woning van den heer dr. Heij- laerts. Aan W. C. H. van Reede, te Teteringen, (12 September), tot we deropzegging, om de wandelpaden langs de singels met een zieken wagen te berijden. Aan den heer kapitein, eerstaanwezend ingenieur te Breda (12 September), tot verbetering van de Kasteelgracht rond het terrein der koninklijke militaire academie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 281