Kerkelijke zaken.
HOOFDSTUK VIII.
In het getal der kerkelijke gemeenten en kerkgebouwen, aan den
openbaren eeredienst gewijd, had in 1901 geen verandering plaats.
Gevestigd zijn
Van de Roomseb-Katbolieke gemeente:
vier parochiekerken, benevens het kerkgebouw der Eerw. paters
Capucijnen en verschillende kapellen.
In drie parochiekerken zijn elk een pastoor en drie kapelaans en
in de vierde parochiekerk een pastoor en een kapelaan.
Op de grens dezer gemeente (boulevard Mastbosch), gemeente
Teteringen, is in 1901 een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen.
Van de Nederduitse li Hervormde gemeente:
één kerkgebouw (de Groote Kerk) met drie predikanten.
Van de Waalsche gemeente:
één kerkgebouw met een predikant.
Van de Luthersche gemeente:
één kerkgebouw met een predikant.
Van de Gereformeerde gemeente:
(Karnemelkstraat)
één kerkgebouw met een predikant.
Van de Nederlandse li Israëlietisclie
gemeente:
één kerkgebouw met een voorgander.
Door de gemeente zijn geen uitgaven gedaan voor den openbaren
dienst, noch subsidiën verleend voor den bouw en het lierste1 van
kerken of pastorieën, of toelagen verstrekt aan pastoors, kapelaans,
predikanten enz.