313 Oldeneel tot Oldenzeel, schoolopziener in dit arrondissement, die op den 1. November 1901 te Oosterbout overleed. Door zijn ambt geroepen, om met onze commissie eene behoor lijke naleving van de bepalingen der leerplichtwet te helpen bevor deren, mochten wij hem leeren waardeeren om den onverdroten ijver en de nauwgezetheid, waarmede hij de belangen van het on derwijs diende. Aan de nagelaten familiebetrekkingen betuigde onze commissie eveneens hare deelneming door het zenden van een brief van rouwbeklag. De vergaderingen der commissie worden gehouden om de 14 da gen op Woensdagavond ten gemeentehuize, tenzij geene onderwer pen te behandelen zijn. In het afgeloopen jaar bedroeg het aantal gehouden vergaderingen 21. Ten einde in verband met het bepaalde bij art. 21 der leerplicht wet te worden gehoord over het ongeregeld schoolbezoek hunner kinderen of pupillen, werden voor onze commissie opgeroepen 133 aansprakelijke personen. Aan die oproeping is gevolg gegeven door 66 personen, terwijl aan hen, die niet verschenen zijn, de bij de wet voorgeschreven waarschuwing schriftelijk is toegezonden. Bij de behandeling dezer gevallen van schoolverzuim bleek al zeer spoedig, dat het onze commissie ontbrak aan de noodige voor lichting, speciaal wat betrof den omvang van bet schoolverzuim en de redenen, welke daartoe hadden aanleiding gegeven. In verband biermede besloten wij, ten opzichte van iederen leer ling, voor wien de aansprakelijke persoon voor onze commissie moest worden opgeroepen, aan de betrokken hoofden van scholen toe te zenden een vragenlijstje, waarvan de beantwoording ons in staat zou stellen met de noodige kennis over het schoolverzuim te kunnen oordeelen. Met de meeste welwillendheid werden ons die inlichtingen door de verschillende hoofden van scholen verstrekt en wij aarzelen der halve niet, aan die hoofden bij dezen openlijk onzen dank te betui gen voor de bereidwilligheid, welke wij tot dusver van hen hebben mogen ondervinden. Ten aanzien van het hierboven bedoeld schoolverzuim moeten wij allereerst doen opmerken, dat dit verzuim hoofdzakelijk voorkomt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 333