419 Inrichtingen, bedoeld bij litt. D van art. 2 der wet tot regeling van het armbestuur, zijn in deze gemeente niet aanwezig. Aan de vorenstaande tabel omtrent liet oude-mannenliuis wordt het volgende toegevoegd In 1901 zijn door regenten twee personen voorgedragen,om als broeders in het gesticht te worden opgenomen. Op elke voordracht is door ons beschikt. (Art. 25 van het reglement voor het oude mannenhuis alhier.) Het bestuur wordt benoemd door den gemeenteraad en bestond op den 31sten December 1901 uit de volgende heeren E. H. A. GULJE, voorzitter. B. C. VAN DONGEN. J. A. J. W. VAN HAL. W. MERKELBACH. Mr. H. R. VAN MAASDIJK. Rentmeester is de heer H. M. G. Brinkman. Bij uw besluit van den 25. Mei 1901 werd de heer mr. H. R. van Maasdijk, die aan de beurt van aftreding was, opnieuw benoemd voor den gewonen tijd van zitting. Opgaven betrekkelijk het armwezen over 1901. Sinds vele jaren is de administratie van het burgerlijk arm bestuur gesplitst in gewone armenzorg en onderstand als politie maatregel. De kosten voor den gewonen onderstand worden door voormeld armbestuur, dat in 1901 eene subsidie genoot van f 3000. ge dragen. Gewone armenzorg. A. Ondersteunden. Gedurende het jaar 1901 zijn ondersteund Voortdurend: 153 hoofden van huisgezinnen en eenloopende personen. Tijdelijk: 54 hoofden van huisgezinnen en eenloopende per-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 439