432
INKOMSTEN VAN DE ADMINISTRATIE.
I. Kapitalen en bezittingen.
a. Kapitalen.
Op ultimo December 1901 stond ten name van de algemeene
armen, of van hen die zij vervangen hebben, in de gi-ootboeken
der Nederlandsche Werkelijke Schuld ingeschreven
lo. een kapitaal groot ƒ59300,rentende 2|
2o. een kapitaal groot ƒ34400,rentende 3
In het afgeloopen jaar werd door ons aangekocht eene 3
inschrijving grootboek, groot 200,waarvoor met inbegrip van
provisie en verschenen rente 188,30 is betaald en waartoe wij
in de gelegenheid werden gesteld door de aflossing van 3 grond
renten, hierna bij hoofdstuk II b omschreven en waarvan de vrij
gekomen gelden te zamen ƒ250,88 bedroegen.
Onder het sub 2o genoemde kapitaal is begrepen eene som van
ƒ2100,in November 1891 aangekocht en voortgesproten uit de
aflossing van twee Russische obligatiën, ieder groot ƒ1000,
ons gelegateerd door wijlen mr. Jacob Hoeufft, blijkens testament
verleden voor den notaris J. van Naerssen te Breda, den 19
April 1830.
Volgens uiterste wilsbeschikking van bovengenoemden erflater
wordt de rente van dit kapitaal aan twee schaamachtige armen
uitgekeerd, en wel aan een tot den Protestantschen en aan een
tot den Roomsch Katholieken godsdienst behoorende.
In het genot van deze uitkeering zijn thans Clara Hopman en
weduwe Rijpaard, geboren Johanna van Gooi.
Mede wordt aan deze vrouwen uitgekeerd de lente van ƒ27,05,
belegd in de Rijkspostspaarbank. Dit bedrag is ontstaan door het
verschil tusschen de aflossing der Russische obligatiën boven
genoemd en den aankoop der Nederlandsche Werkelijke Schuld.
Nog is onder het sub 2» genoemde kapitaal begrepen eene som
van 3000,in contanten gelegateerd door wijlen mevrouw Hen-